8/12/2022

Bob Verhagen over de kleine huisartsenpraktijk als kruidenier van vroeger

De kleine huisartspraktijk van vandaag doet denken aan de kruidenier van voor de Tweede Wereldoorlog. De winkeleigenaar in zijn grijze stofjas kende én hielp zijn klanten persoonlijk, maar leidde wel een zwaar bestaan. Hij moest alles zelf doen. Hij was zo druk met zijn service en de dagelijkse beslommeringen dat hij nauwelijks toekwam aan het verbeteren van zijn eigen organisatie, laat staan dat hij ruimte had voor innovaties.

Ab Heijn had die ruimte wel. De winkel van zijn opa Albert was al voor de oorlog uitgegroeid tot een flinke keten. Tijdens de wederopbouw vertrok hij voor onderzoek naar Zwitserland en zag daar hoe zelfbediening in zijn werk gaat. Dát wilde Ab ook. Hij liet het bedrijf Tomado winkelmandjes maken en opende in Schiedam in 1952 de eerste moderne supermarkt van Nederland.  

Die innovatie luidde het einde in van de kruidenier. Het vertrouwde gezicht binnen de gemeenschap, met zijn persoonlijke service en karakteristieke toonbank, verdween voorgoed in de nevelen van de geschiedenis.  

Zoals ik het Integraal Zorgakkoord lees, zien overheid en zorgverzekeraars Albert Heijn als een mooie inspiratiebron. Ze willen schaalvergroting doorvoeren in de huisartsenzorg, zodat ruimte ontstaat voor managers om de organisatiegraad te verhogen en het doorvoeren van (digitale) innovaties.  

Innovatie komt inderdaad moeizaam van de grond. Maar zorg is wel iets anders is dan koffie of wasmiddel. De kwaliteit van huisartsenzorg staat of valt juist met een persoonlijke relatie. Wie een vaste huisarts heeft consumeert minder zorg en heeft een hogere kwaliteit van leven. Als anonieme zorgcentra met 10.000 patiënten de toekomst zijn, kan het zomaar zijn dat we het kind met het badwater weggooien.

Hoe combineer je het persoonlijke van een kleine praktijk met een hogere organisatiegraad en ruimte voor innovatie? Die vraag staat aan de basis van Buurtdokters.  

We zijn vooral bekend van het overnemen van de administratie, maar die inspanning heeft een hoger doel. Het idee is dat de kleine huisartspraktijk zo ruimte krijgt om de organisatiegraad te verbeteren. Vandaaruit ontstaat rust om innovaties te bedenken en door te voeren. Nieuwe best practices uit de ene Buurtdokterspraktijk, kunnen vervolgens worden overgenomen door collega praktijken.  

Zo voorkomen we dat de huisarts de spreekwoordelijke kruidenier wordt die ten onder gaat aan zijn eigen kleinschaligheid. Én behouden we het persoonlijke karakter van de klassieke praktijk. Dat komt de patiënt, de dokter en het welzijn van de samenleving ten goede.

Mijn collega Sophie Brühl gaat hier dieper op in aan de hand van een praktijkvoorbeeld, lees hier het artikel. Zelf zal ik de komende tijd ook vaker schrijven over wat Buurtdokters voor ogen heeft. En ik beloof meteen dat Albert Heijn als metafoor een constante gaat zijn. Óók in positieve zin.