15/9/2022

Schaalvergroting is geweldig. Althans, in een Excel-sheet.

Mevrouw Jansen heeft hoofdpijn. Ze maakt zich zorgen, vooral omdat de buurvrouw ook hoofdpijn had. En zij overleed onlangs aan een hersentumor. Het zal toch niet…

Gelukkig kent mevrouw Jansen haar huisarts. Hij weet van de buurvrouw want hij heeft haar zelf bijgestaan tijdens het hele ziekteproces. De vertrouwde dokter stelt mevrouw Jansen dan ook gerust. Er is niets dat op een hersentumor wijst.

Als de hoofdpijn aanhoudt volgt toch, zoals afgesproken, een verwijzing naar de neuroloog met een glasheldere vraagstelling: ‘Uitsluiten hersentumor’. Op CT-scan is geen ruimte innemend proces zichtbaar. Iedereen blij. Door de opluchting verdwijnt de hoofdpijn naar de achtergrond.

Mevrouw Kleinsma kampt ook met hoofdpijn. Ook haar buurvrouw overleed aan een hersentumor. Zij meldt zich bij een grote gezondheidsketen in de buitenwijk en bespreekt haar klachten met een onbekende huisarts.

Deze huisarts heeft geen idee van de buurvrouw. En als mevrouw Kleinsma voor de derde keer terugkomt slaat de twijfel toe. Hij besluit ietwat gefrustreerd tot een doorverwijzing naar de neuroloog. Zijn vraagstelling: ‘Aanhoudende hoofdpijn eci, graag verdere diagnostiek.’

Ook hier volgt een CT-scan, ook hier is geen RIP te zien. Wel denkt de neuroloog een nekwervel te herkennen die ietwat scheef staat. Zodoende belandt mevrouw Kleinsma bij de orthopeed. Die kan er niet helemaal de vinger opleggen, maar ze ziet wel dat bij meting in het ziekenhuis de bloeddruk toch behoorlijk hoog is. Misschien verstandig als de internist haar ook even ziet?

Mevrouw Kleinsma raakt zo steeds dieper verzeild in het doorverwijscircus. En schaalvergroting is daarvan een belangrijke oorzaak. Als huisarts en patiënt elkaar niet meer kennen valt immers de meerwaarde van contextgeneeskunde weg. Dat leidt, ondanks alle goede bedoelingen, tot frustraties bij iedereen en stapels slechte verwijzingen die weinig anders doen dan de druk op de sector verhogen.

Het opvallende is, in de conceptversie van het integraalzorgakkoord, waar nu zoveel discussie over is, stuurt VWS aan op nog verdere schaalvergroting in de eerste lijn. Zijn ze gek geworden in Den Haag? Het antwoord is nee. Ze hebben een andere blik. In een Excel-sheet lijkt schaalvergroting immers een prima oplossing voor huidige en toekomstige tekorten.

VWS ziet kleine huisartspraktijken als een kwetsbare schakel. Als er iemand uitvalt is vervanging lastig, terwijl de administratiekosten per patiënt torenhoog zijn. Het is, met een Excel-bril op, veel efficiënter om zeven huisartsen bij elkaar te zetten, zowel qua vervanging, als qua overhead. En zelfverzekerde managers zijn vervolgens prima in staat om te sturen op specialisatie. Want wie vaak ingegroeide teennagels behandelt, doet dat sneller en beter.

En zo wordt de huisartsenzorg steeds meer gedomineerd door grote, onpersoonlijke zorgmolochen. Waar de patiënt zich een nummer voelt. Waar de toevalsbevinding het aantal verwijzingen en kosten opstuwt. Waar de dokter geen regie meer heeft, op zijn vingers wordt gekeken en vertrekt. Waar de gaten worden gevuld met zzp’ers en chatbots.

De oplossing, zo mooi en overzichtelijk in Excel, blijkt in praktijk een drama. Maar de problemen die VWS signaleert zijn echt.  Eén van de redenen voor mij om Buurtdokters op te richten.

Waar VWS inzet op brede schaalvergroting, daar doen wij alleen aan schaalvergroting aan de achterkant. Aan de voorkant is de praktijkhoudend huisarts “gewoon” het vertrouwde gezicht en op medisch gebied de baas. Aan de achterkant zijn wij verantwoordelijk voor inkoop, administratie, praktijkmanagement en het regelen van vervanging als dat nodig is. En uiteraard wordt daarin wél samengewerkt om alle praktijken efficiënt en duurzaam te laten renderen.

Maar de huisarts blijft de huisarts. Sterker nog, hij of zij heeft juist de handen vrij om zich volledig te focussen op de dagelijkse zorgverlening als betrokken en deskundige generalist. En dan duurt de behandeling van de ingegroeide teennagel waarschijnlijk net iets langer. Dat geeft dan mooi wat ruimte voor een persoonlijk gesprek met de patiënt.